Laagfrequent geluid: onderzoek, geluidsoverlast en gezondheidsklachten
Wat is laagfrequent geluid en waarom veroorzaakt het zoveel overlast?
Laagfrequent geluid (LG-geluid) is geluid met frequenties beneden ca. 100 Hz. Dit type geluid, dat vaak geassocieerd wordt met bromtonen of infrasoon geluid, heeft eigenschappen die sterk verschillen van "gewoon" (hogerfrequent) geluid. Laagfrequent geluid wordt slecht gedempt en afgeschermd, en de geluidwering van gevels is vaak niet ontworpen om dit type geluid effectief tegen te houden. Hierdoor kan het leiden tot geluidsoverlast in woon- en werkomgevingen. Bovendien kan door staande golven de intensiteit van het geluid in een woning worden versterkt, wat de hinder voor bewoners kan verergeren.
Het menselijk oor is daarnaast slecht in staat om de richting van laagfrequent geluid te bepalen, wat het opsporen van de bron bemoeilijkt. Dit alles maakt het een complex fenomeen, dat voor veel mensen leidt tot aanhoudende gezondheidsklachten, zoals slaapproblemen of hoofdpijn. Net als bij trillingen kunnen dus klachten ontstaan. Lees meer over arbo-trillingen en gezondheidsrisico's.
- Laagfrequent geluid, vaak ervaren als vervelende bromtonen, kan een grote impact hebben op de leefbaarheid van ruimtes.
- Langdurige blootstelling aan laagfrequent geluid kan leiden tot diverse gezondheidsklachten, zoals slaapproblemen en hoofdpijn.
- Laagfrequent geluid veroorzaakt ernstige geluidsoverlast in woon- en werkomgevingen.
FFT van een laagfrequent trillingsspectrum
Beoordelingsrichtlijnen voor laagfrequent geluid
De luidheid neemt bij LF-geluid sneller toe met het geluidsniveau dan bij gewoon geluid en hinder kan al ontstaan bij kleine overschrijdingen van de gehoordrempel. Daarom wordt voor laagfrequent geluid ’hoorbaarheid’ als beoordelingsmaatstaf gekozen: zodra LF-geluid hoorbaar is, kan hinder ontstaan. Het beschouwde frequentiegebied van LF geluid loopt van de tertsband van 20 Hz tot en met de tertsband van 100 Hz. Om klachten met betrekking tot laagfrequent geluid te kunnen objectiveren is een referentiecurve opgesteld. Deze referentiecurve omvat de gehoordrempels van 90% van een doorsnee groep van 55-ers. Onderstaande tabel geeft deze referentiecurve weer.
Frequentie [Hz] | 20 | 25 | 31,5 | 40 | 50 | 60 | 80 | 100 |
Referentiecurve [dB] | 74 | 62 | 55 | 46 | 39 | 33 | 27 | 22 |
De referentiecurve is bedoeld om een klacht te objectiveren. Het is echter niet zo dat wanneer in een bepaalde situatie de referentiecurve wordt overschreden er ook klachten zullen optreden.
Normen en procedure voor het meten van laagfrequent geluid
Voor A-gewogen laagfrequent geluid van buitenaf wordt als grenswaarde voor de toetsing in een woning meestal een niveau van 35 dB(A) gedurende de dagperiode aangehouden. Indien sprake is van tonaal geluid dan dient er rekening gehouden te worden met een toeslag van 5 dB op het gemeten geluidniveau. Als in de praktijk laagfrequent geluid door een geluidmeting kan worden aangetoond blijkt het overigens eigenlijk altijd om tonaal geluid te gaan.
De beoordeling geschiedt aan de hand van geluidopnamen op de hinder lokatie. Gaat het om een onbekende bron, waarvan het geluid niet met zekerheid door de akoestisch adviseur wordt gehoord, dan kunnen geluidopnamen door de klager worden uitgevoerd. Van de geluidopnamen worden door de akoestisch adviseur (frequentie-)ongewogen, equivalente tertsbandspectra bepaald. De geluiddrukniveaus per tertsband worden vervolgens vergeleken met de referentiecurve. Het is uiteraard van belang dat stoorgeluiden de meetresultaten niet beïnvloeden. Het voordeel van de analyse achteraf is dat kortdurende stoorgeluiden alsnog kunnen worden geëlimineerd.
Bronnen van laagfrequent geluid
Laagfrequent geluid kan veel verschillende bronnen hebben. Zo kan LF-geluid een natuurlijke oorzaak hebben (onweer, watervallen, stormen, aardbevingen) maar meestal ligt de oorzaak bij allerlei machines. Denk hierbij aan motoren, ventilatoren, luchtbehandelinginstallaties, compressoren, rijden van zwaar verkeer, ketelhuizen, windturbines etc. Welke bronnen verdacht zijn ten aanzien van LF-geluid is dus bekend. Veel minder is bekend wat het verband is tussen de genoemde bronnen en de hoeveelheid aan klachten. In ca. 10% van de gevallen is er sprake van laagfrequent geluid waarbij de bron niet kan worden aangewezen. Dit maakt laagfrequent geluid soms tot een lastig fenomeen.
Ook een ventilator kan de oorzaak zijn van laagfrequent geluid
Meten is weten: onderzoeksmethoden voor laagfrequent geluid
Ook voor laagfrequent geluid geldt: "meten is weten". Greten Raadgevende Ingenieurs heeft de kennis en apparatuur in huis om (indien nodig) duurmetingen te verrichten, waarin de mate van optredend laagfrequent geluid wordt bepaald. Alvorens gekozen wordt voor het traject van duurmetingen zal het over het algemeen altijd eerst een inventariserend vooronderzoek worden uitgevoerd. Deze aanpak leidt vaak eerder tot het gewenste doel: het achterhalen van de bron van het laagfrequente geluid. Indien de bron is gelokaliseerd kunnen (indien mogelijk) maatwerkoplossingen worden onderzocht c.q. geadviseerd.
Wij voeren gedetailleerde metingen uit voor laagfrequent geluid. Ontdek meer over onze aanpak voor akoestisch onderzoek.
2. NSG Richtlijn Laagfrequent Geluid, NSG, 1999.